Menopauzen By Proxy #6: Heksen, Druïden en Warlocks

Het maakt voor het hele verhaal niet eens uit welke, maar het was Rear Window–kent U die film?
Het fijne van films uit de jaren 50–voor mij dan; hoe U erin staat is voor mij alleen maar giswerk–is het feit dat het allemaal wat trager gaat, dat er een manier van acteren wordt gehanteerd waar ik me fijn bij voel, en dat de acteurs er op een of andere manier ontzettend echt en au naturel uitzien. Nu U weer, met al die CGI-technologieën, welke de (thuis)bioscoop tegenwoordig sieren.
Als Bette Davis, Grace Kelly, Marilyn Monroe of Kim Novak het frame binnenlopen, dan gebeurt er iets.
Eén van mijn favoriete actrices uit de jaren 50–wie ook in de jaren 60, 70 en godbetert tot gisteren aan toe er een carrière op na hield–is Piper Laurie; een van de meest formidabele, veelzijdige en gevierde actrices, wie een veelzijdigheid in rollen neerzette, waar Meryl Streep een moord voor zou plegen–zeer waarschijnlijk een moord op Piper Laurie.
Gedurende de jaren 50–en later ook, maar met het veranderen van de technieken rondom het filmmaken leek dit niet altijd zo–kwam zij het frame binnen met een bijna breekbaar, roomwit gelaat–een natuurlijke, ultra-veelzijdige schoonheid.
Gedurende een van de eerste pers-lanceringen, welke haar carrière lanceerde, moest zij de indruk wekken dat zij dagelijks een grote hoeveelheid bloemen at. Zoals U ze thuis op de schoorsteenmantel in een vaas zou zetten.
Haar ultieme schoonheid moest gekoppeld worden aan een soort excentriciteit, waar het roddelblad minnende volk van smulde. Zoals zij–voor de roddelbladen–van een verse margriet en een heerlijke anjer smulde.
Nu is excentriciteit in mijn familie niet geheel ongewoon–het mocht alleen niet heel erg zichtbaar zijn.
De excentriciteiten uiten zich alleen in de veiligheid van eigen omgeving en in de nabijheid van eigen bloed.
Tot ik in de puberteit raakte en hier volledig mee aan de haal ging; oftewel, het tot op de laatste draad in het openbaar begon te tonen. (Een erfenisje hier en daar op het spel zettende.)
Nu wil het toeval dat een van mijn grootmoeders in de jaren 60 van de vorige eeuw–hoewel zij eruit zag alsof zij in de jaren 60 van de dertiende eeuw–de homeopathie heeft omarmd om het tot haar dood nooit meer los te laten–ook deze dame at bloemen.
Misschien niet herkenbare bloemen als anjers en zonnebloemen–en dan niet de pit, maar de bladeren–maar wel degelijk bloemen.
En, ik zal het meteen maar vertellen want dan zijn we daar maar weer vanaf, ook ik heb weleens viooltjes door de salade heen geroerd. Of met een mengsel van vlierbloesem, lavendel, goudsbloem en bergamot een dooddoener als een omelet opgeleukt, om die toevallige logees, waar überhaupt niemand ooit rekening mee houdt–maar wie wel net genoeg drinken om niet meer naar huis te kunnen rijden–van een vrolijk ontbijtje te voorzien.
En ze werden er vrolijk van.
Zelfs de groentekraam op mijn dienstdoende markt, waar ik toevalligerwijs ook voor kaas en verse vis heen moet, heeft eens in de zoveel tijd een salade-opfleur-kist in de aanbieding, bestaande uit een hoeveelheid, volgens de overlevering–Piper Laurie? Oma?–’eetbare’ bloemen.
Er is iets gaande met kennis, welke honderden, zo niet duizenden jaren geleden is ontdekt, gecultiveerd en overgeleverd aan (eventuele) volgende generaties.
En dan met name in de culinaire wereld, de wereld van de medicijnen en de wereld van de religie.
En soms lopen die werelden–zeker in de oudheid en zeer zeker ver voor de Christelijke inmenging waar we allemaal genadeloos onder gebukt gaan–gemakkelijk door elkaar heen en vullen ze elkaar–alle goede bedoelingen in acht genomen–aan.
Tegenwoordig wordt deze kennis der natuur ‘Heidens’ genoemd. En de uitvoerders van de kennis zijn zelfs op de dag van vandaag nog steeds Heksen, Druïden en Warlocks.
Voorgenoemden zelf geven de voorkeur aan de term Wicca, hoewel Mens ook zou volstaan, mijns inziens.
Gedurende mijn reizen naar alle continenten welke onze planeet rijk is–en, nee, ik ga niet met mijn luie reet in een of ander resort zitten, omdat dat moet volgens de rest van de wereld omdat het toevalligerwijs net nog op FaceBook heeft gestaan–heb ik een bijzonder grote groep mensen ontmoet, wie nog steeds een groot deel van de kennis-van-lang-geleden dagelijks en met alle goede bedoelingen–wederom of het nu op culinair gebied of die van de medische wereld is–verwezelijkend, uitvoert, om de mensheid–en diens toekomst–een beetje van dienst te zijn.
En laten we eerlijk zijn: als de kennis uit de oudheid niet te vertrouwen zou zijn, hoe kan het dan dat wij hier nog steeds zijn? Als mensheid? Was het menselijke ras dan niet allang uitgestorven?
Als een hapje goudsbloem per dag een hele stam inboorlingen al millennia in leven houdt, waarom zou dat dan niet gelden voor een kleine, witte westerling?
De goudsbloem houdt die kleine, witte westerling net zo in leven als die geminachte inboorling uit Papoea Nieuw Guinea; maar wie brengt er dan geld in het laatje van de farmaceutische industrie?
En, geloof me, ik ben geen Wappie of een doemdenker of een radicaal wie een aversie tegen alles wat WEF ook maar zegt heeft.
Maar ik heb ondervonden dat er–zeker qua geld en financiën–heel wat mis is in de farmaceutische en medische wereld.
Ik ga niet per direct aan het Zilverwater, of laat me met een ontwormingsmiddel voor klein- en grootvee injecteren omdat ik hoofdpijn heb, geheel en alleen omdat een zelfbenoemde expert op FaceBook heeft gezegd dat dit het allesbepalende medische geheim is, welke WEF probeert te verdonkeremanen.
Maar–en dat geloof ik echt–er zijn echt meer en betere wegen welke naar Rome leiden.
Bijvoorbeeld via bloemen.
Zo heb ik jarenlang–gedurende mijn angst om een hartinfarct te krijgen–een grote bos Digitalis purpurea–onder het volk beter bekend als Vingerhoedskruid–in mijn tuin gehad.
Er ging in mijn omgeving namelijk een behoorlijk aantal mannen-van mijn leeftijd, pre-Corona, dus kom niet met Hadden zij het spuitje gehad?–dood aan een hartinfarct, en je neemt de tekenen zoals ze aan je worden gepresenteerd, dunkt me.
Mocht ik–zoals ik destijds overdroeg aan mijn directe familie en vrienden, een logé hier en daar inbegrepen–tekenen van een hartverknettering vertonen, dan moesten ze me laten likken aan een van de bloemen.
En waarom niet; Digitalis purpurea was voor lange tijd de grondstof voor het pilletje onder de tong. Zoals dat zo lieftallig werd beschreven. Nitrobaatjes…
Vanuit de mondelinge overlevering–want de schriftelijke werd door de Kerkelijke Inquisitie per direct vernietigd–is gebleken dat kruidenvrouwtjes–oftewel: Heksen–in de Middeleeuwen al een behoorlijk aantal remedies voor handen hadden om de Menopauzerende Medemensch van dienst te zijn om de dag door te komen–als deze vrouwen, in een wereld welke werd gesierd door een groot aantal bijzonder dodelijke pan- en epidemieën, deze leeftijd überhaupt wisten te bereiken.
Zeker 99% van de Kruidenvrouwen–’Heksen’ in Uw wereld–heeft het helaas met de dood moeten verkopen.
Verdronken, gevierendeeld, verbrand.
De Kerkelijke Inquisitie heeft kosten nog moeite gespaard om de nu in-en-in corrupte Wereld Der Farmacie van een goed belegde boterham te voorzien.
Heel even–maar door een ontzettend slechte PR en woordvoerders wie nog geen wc-rol zouden mogen aanprijzen, dus weinig geapprecieerd en weinig serieus genomen–zag de Wereld Gedurende Corona een ommekeer hierin, door het aanprijzen van ietwat meer natuurlijke vormen van genezing en preventie.
Echt jammer dat uitgerekend Wappies woordvoerder werden van een van de verdwenen kunsten van de Heidense Kunsten der Genezing En Preventie.
Wellicht omdat een zekere Jomanda–wie min of meer serieus werd genomen buiten de Schultenbräu drinkende Wap ofwel medemens–een zekere Sylvia Millecam met drie druppels olijfolie wilde genezen van ver uitgezaaide borstkanker.
Met alle welbekende gevolgen van dien…
De wereld van de Kruidenvrouwtjes is tevens een wereld vol met charlatans en easy-buck profiteurs. Oftewel: zie mij eens rijk worden aan mijn collectie Maanstenen welke helemaal niets doen, maar ik zeg dat ze wel iets doen dus dan is dat gewoon waar, want het staat toch op Facebook, en dat is dan €1350,95. U kunt bij mijn collega afrekenen.
Uiteraard is het ook de basis van een vorm en moment van waakzaamheid, binnenin een ietwat excentrieke familie.
Gedurende de jaren 80 en 90–U kunt het zich waarschijnlijk beter herinneren als ik–was er een rage.
Niet op het gebied van homeopathie of kruiden-tegen-prostaatvergroting of madeliefjes-tegen-opvliegers.
Iedereen had een schaal–sommigen onder ons, hadden gebrek aan grenzen en hadden veertien schalen–potpourri in huis.
Potpourri.
U kent het wel: een zakje gemengde bloemen en kruiden, in een schaaltje, om het huis lekker fris te laten ruiken.
Het woord komt via het Frans vanuit het Spaanse Olla Podrida, een specialiteit uit Burgos.
Letterlijk–of je nu de Franse, Spaanse of Engelse variant gebruikt–is het Rottende Stoofpot.
Serieus: je gooit dat restje hutspot nooit meer weg; de rottende geur hiervan in je huiskamer, toilet, badkamer is een teken van Wereldwijsheid en Verfijning!
Potpourri wordt al sinds de oudheid op verschillende manieren in kamers gebruikt, waaronder door het gewoon op de vloer te strooien.
In het begin van de 17e eeuw werden in Frankrijk verse kruiden en bloemen verzameld, beginnend in de lente en doorlopend tot in de zomer.
De kruiden bleven een dag of twee liggen om slap te worden, waarna er grof zeezout overheen werd gestrooid. Dit mengsel werd af en toe geroerd, terwijl er lagen aan werden toegevoegd.
Vaak ging het mengsel gisten of zelfs schimmelen naarmate de zomer vorderde.
In de herfst werden kruiden aan het lelijke, grijze mengsel toegevoegd, totdat er een aangename geur ontstond.
De afgewerkte potpourri werd in speciale potten met geperforeerde deksels gedaan, om derhalve alle kamers te parfumeren.
Maar niet in de jaren 80 of 90.
Dat was namelijk–net als de muziek en de kleding–allemaal synthetisch.
Zoveel mogelijk chemicaliën werden aan de gedroogde–helemaal niet de bedoeling–bloemblaadjes en decoratieve stukken hout en een verrotte, maar mooi geprepareerde sinaasappelschil, toegevoegd om iedereen-en-zijn-wijf zijn gehele huis naar een ordinaire wc-spray te laten ruiken.
Maar wie ben ik: het was een enorme hit, want de Blokker verkocht het.
En daarbij: de kankerverwekkende chemicaliën waaraan U Uw huisgenoten bloot stelde, waren van de Het heeft zowel in de VIVA als in de Libelle gestaan, dus wat zeur je nou? variant.
Anyway: tijdens een verjaardag–of zoiets–bij mijn ouders thuis, stond er zo’n openbaar-toilet-geur-achtig geurende schotel met potpourri op de tafel.
Mijn overgrootmoeder had een bril met iets van -18, varifocus, thermopane. En nog was zij stekeblind.
Terwijl zij dacht–vermoed ik–een stukje Nibb It of Smith’s Naturel te hebben gepakt, pakte zij een klein handje potpourri en begon dit met smaak op te eten.
Ik tikte mijn moeder aan: “Mam, Oma eet potpourri!” siste ik.
“Laat haar in godsnaam,” beet mijn moeder mij toe, nadat ze eerst de befaamde zucht der Jezus, Laat Mij Gewoon Lekker Met Rust; Ik Had Bij Voorbaat Al Geen Zin Hierin had geslaakt.
Mijn moeder zat op dat moment in haar geef me een vriezer voor mijn hoofd periode; beter bekend als: ik heb een aantal alternatieve eetwijzen overgenomen uit buitensporige streken–zoals de rest van de familie dit noemde–en een Rolodex vol met nummers van alto’s–hoewel die term nog helemaal niet in zwang was.
Dit resulteerde in een afwijkend menu waar wij onvrijwillig aan werden blootgesteld, en potpourri in schaaltjes door het hele huis–maar dan wel de Blokker-variant.
“Ze zit al jaren twintig jaar te lang in de overgang. Laat dít de oplossing zijn. Zeg alstublieft niets tegen haar.”
Waarschijnlijk had zij op dat moment–mijn moeder dus–een deel van de erfenis al veilig gesteld.
Mijn overgrootmoeder leefde nog tot 1997. En rook, tot aan haar dood, altijd naar Openbaar Hema Toilet.
Comments
Post a Comment