Menopauzen By Proxy #4: Zweetgang

Zij doen dit in een minimale zweetgang vanuit hun poten, maar om de overmatige hitte in hun lijf–en deze is bijna altijd overmatig, want zij hebben een fantastisch isolerende vacht om hun lijf heen hangen–naar buiten te stuwen–waar wij als mensheid simpelweg voor gaan zweten–gaan ze overmatig hijgen.
Niet dat ik dit gedrag wil overnemen, overigens.
Ik zweet nog maar een aanzienlijk korte periode–ik zit nog in de lerende fase.
Ik heb jarenlang een slechte zweetgang gehad. Ik zweette namelijk niet. Of niet merkbaar. In ieder geval niet voldoende.
Een korte anderhalf jaar geleden–ongeveer gedurende de tijd dat ik in de Menopauze By Proxy ging–volledig uit schuldgevoel uiteraard, want tijdens het Wij Zijn Samen Zwanger heb ik de baby niet een keer in mijn buik voelen schoppen, en je bent een Levenspartner voor je Levenspartner of je bent het niet, dat weet U net zo goed als ik–ben ik dus gaan zweten. Maar voor mijn gevoel–nu dus–overmatig.
Kijk, historisch gezien, toen ik met Levenspartner een flinke trip door de Sahara maakte, ergens in de jaren negentig–zeg maar een Marathon Des Sables, maar dan per Fourwheeldrive en geloof me, dat is zoveel meer cool dan per voet–en iedereen in mijn omgeving–locale bevolking incluis, bij de stops in one-horse-(of dromedaris)-towns, welke we onderweg tegenkwamen en waar we even stopten om proviand in te slaan, en met proviand bedoel ik natuurlijk meters unieke, lokaal geweven stof, kruiden, henna, tabak en handgemaakte, lederen slippers voor Levenspartner… En een flesje water voor mij en de bijrijder… (Elke stop? Elke f*cking stop!)–in wandelende oases zag veranderen; toen begon me mijn afwetende zweetgang pas op te vallen.
Hun kleding droop van het zweet en aan het eind van de dag–in welk etablissement we ook verbleven–kon de Djellaba van Levenspartner (en waarschijnlijk ook van onze reisgenoten, maar daar deelde ik geen bed, en dus geen kamer, mee, dus die informatie is mij niet voorhanden) met gemak een simpele frieterette voor een jaar aan gratis zout voorzien. Elke dag.
Mijn Djellaba was een beetje vochtig, omdat ik moeite had met lauw water drinken–want dat is beter dan koud water in een omgeving van 47°C–en het af en toe met dezelfde vaart mijn mond weer uit kwam drijven als dat het erin werd gegoten. Mijn Djellaba ving dat vocht dan weer op. Vandaar de een beetje vochtig gewaarwording.
In de hitte zagen mijn reisgenoten–en Levenspartner–eruit alsof ze zojuist in een meer hadden liggen dobberen–in hun Djellaba.
En in de zinderende hitte, onder die dodelijke stralen van de zon, begon hun, in het katoen(?) opgevangen lichaamsvocht, te verdampen en iedereen in een wandelende Fata Morgana te veranderen.
Nu ik er serieus over nadenk; ik denk serieus dat bij een van onze stops wij de zoutvlakte van Chott el Djerid iets hebben vergroot, omdat de opgedroogde zoutkorsten van de Djellabas afvielen.
En nu ik er nog serieuzer over nadenk; hoe vaak gebruikt U het woord Djellaba in Uw narratieven?
Iets later–en dan hebben we het over Prince zijn 1999; & I AM dreaming when I wrote this–kreeg ik mijn eerste Zweetgang-aanval–non-Menopauze-By-Proxy-style.
Het was een daadwerkelijke paniekaanval–waar ik er al meerdere als tiener van had gehad, maar dan zonder de zweet-uitbraken–waarbij er daadwerkelijk vocht uit mijn lichaam tevoorschijn kwam.
Natuurlijk in de bescheidenheid van mijn eigen tent. Gedurende de nacht.
Net als een aantal jaren eerder in de Sahara, waren Levenspartner en ik op trektocht door de Tharwoestijn. Per dromedaris.
Hoewel, de Sahara werd gedaan met een Fourwheeldrive met Airco–overigens compleet dodelijk in 47°C, want tegen de tijd dat je gewend bent aan die fijne 18°C en opeens een stop moet maken omdat iemand moet pissen of poepen, dan ga je bij het naar buiten gaan gewoon dood. Ik zweer het je: dood. Met een hoofdletter D.
Anyway… We kwamen per dromedaris-karavaan vanuit het wonderschone Kashmir–let niet op de constante aanwezigheid van AK-47’s en de niet-te-stoppen nachtelijke raketaanvallen; geniet met volle teugen van de pracht van dit gebied–Rajasthan in wandelen–op een van de dagen was het zadel van mijn dromedaris niet goed vastgebonden en moest ik half hellend naar de linkerzijde de rit volbrengen tot de eerste oase welke we tegenkwamen gedurende de rit om de dromedarissen te laten drinken en de berijders een slokje water te gunnen en in het beste geval een paar trekjes van een beedi, waarbij ik de dromedaris-meester-meneer (wie voor het welzijn van de dieren verantwoordelijk was, maar niet zozeer voor de berijder) kon seinen en in half Arabisch (ik spreek drie woorden) en half Hindi (ik spreek twee woorden) met een beetje Engels als bindmiddel kon laten begrijpen dat hij iets met de losheid mijn zadel moest doen. Ik nam geen trek van die beedi, dat begrijpt U net zo goed als ik.
Overigens was ik zo aan het seinen en linguïstisch-interessant doen, dat ik niet eens een slok water heb genomen; laat staan dat ik in het veldje zoute meloenen heb staan pissen.
Gedurende een van de nachten–in een tent–in de woestenij van Rajasthan, vertelde onze gids ons–even tussen neus-en-lippen door–dat het wellicht niet heel slim zou zijn om gedurende de nacht de tent uit te gaan om te gaan plassen–of andere lichamelijke uitscheidingen de woestijn in te dumpen. Er was een groot aantal schorpioenen en slangen van de giftige variant in de buurt, welke elke pissende–en zeker de hurkende–mens zouden bijten en daarin hun gif zouden loslaten. De eerste arts met een tegengif lag op zeventien uur rijden–dromedaris-style, dus gewoon 90km/h, dat U dat wel even in beeld heeft–afstand.
Kijk; dan wek je stress bij mij op.
Onbewuste geestelijke stress met een lichamelijke reactie daarop, die de zweetklieren–blijkbaar–activeert.
En het zweet–in the privacy of your own f*cking tent–alleen, zou geen enkel probleem zijn geweest, als die belachelijke bijrijders en begeleiders niet hadden verzonnen: “Jeetje, deze mensen verdienen schoon beddegoed!”
Hoe Hindi bent U?
Want, slechts zeven minuten voor de tenten werden opgezet, waren er vanuit een aangrenzend dorp, een aantal nieuwe kussenslopen geleverd. Vers geverfd.
Ze zagen er fantastisch uit–in rijk gekleurde bloemenmotieven.
Ik heb het voor U getest: als je–onbewuste stress of niet–in een aanval van zweet op een vers geverfd bloemenmotiefjes kussen gaat liggen in het midden van Rajasthan, onder de constante dreiging van serpenten en schorpioenen en ander addergebroed, dan kan de reactie bij het ontbijt ietwat lacherig zijn, omdat het zweet bepaalde delen van de verf oplost en deze opneemt in Uw huid.
‘s Ochtends bij het ontbijt–hoewel; ik had last van een cafeïne-tekort omdat dat precies dát was wat bij mijn ontbijt miste–was ik de clown van het gezelschap omdat de inkt mijn huid in was getrokken en deze er met geen mogelijkheid meer uit te krijgen was. (Ik krijg nog steeds bemoedigende mails van Air India en zevenduizend aanbiedingen per week om als cliniclown in New Delhi te gaan werken.)
En, nee, dit heb je niet gezien in Sex And The City, The Movie Deel 2 (kent U die film?), waar onze heldinnen in een tent in de woestijn bivakkeren–één van hen nota bene in de menopauze.
Geen druppeltje zweet. Geen ongewilde bloemenmotieven op gezichten.
Ik was niet in het bezit van het telefoonnummer van hun make-up-team ten tijde van onze karavaan door de Tharwoestijn.
Hoedanook, ik ben slechts recentelijk met een aanwezige, en soms zichtbare zweetgang begonnen. Na het hele Rajasthan-debacle, bedoel ik.
Ik legde deze vraag ook voor aan mijn huisarts, toen ik voor een consult–niet aansluitend aan de problematiek–toch in dat kantoor zat.
De vraag luidde: “Gôh, de laatste tijd bemerk ik dat ik iets meer zweet dan voorheen…” Of iets in die trant.
Hij vertelde me dat, gezien mijn leeftijd, ook bij mannen–en ik citeer direct–een vorm van overgang voorkomt, waar dit een acceptabel gevolg van kan zijn.
Sla mij maar neer…
Sla mij maar neer door een equivalent van een kleine kastkluis op mijn hoofd te laten vallen–die van The Hilton is het best.
Ik voelde, toen eenmaal die woorden zijn lippen verlieten en deze de ruimte begonnen te vullen, onmiddellijk hoe mijn sappen–als in seksdrive of zo–verminderden tot een absoluut nulpunt, en ik voelde een allesvernietigende–Godzilla: kent U die film?–moodswing aankomen.
Allemaal gepaard met mijn zweetaanvallen–welke ik op dat moment niet eens had; lichamelijk gezien.
Clausula: mijn Menopauze By Proxy begon, naast de (Wij Zijn Samen Zwanger als mislukt beginpunt) voorgenomen wij-doen-alles-samen mentale vormen, ook vervelende lichamelijke vormen aan te nemen.
Nu ik een deel van het lichamelijke heb overgenomen in deze Menopauze By Proxy, moet ik bepaalde vragen gaan stellen aan Levenspartner.
Zoals, vanwege het vastgebonden worden in bed omdat wij slapen in de film Twisters, “hoe moet ik omgaan met die hitte-aanvallen?”
Niet eens een betamelijke vraag, aangezien–lichaam-historisch gezien ik dus wel last had van jeetje, het is hier een beetje warm, maar de lichamelijke reactie mij nu pas schijnt in te halen–ik hier nog een beetje een Novice in ben.
Klein detail over het hoofd gezien: naast opvliegers en ik-pies-als-ik-nies gedrag, blijkt ook ‘mentaal’ een transitie plaats te vinden.
Ergo: mijn Levenspartner hanteert de laatste tijd een vorm van sarcasme waar ík nog iets van kan leren.
“Maar, die hitte-aanvallen,” probeerde ik voorzichtig, “of Opvliegers zoals jij en de rest van de wereld het noemen…”
“Laat me je een ding vertellen,” onderbrak ze me kordaat. “Netanyahu belde laatst in blinde paniek op. Ik had namelijk een opvlieger waardoor de fakkels, welke de F-15I Ra'am-jager van de Israëlische luchtmacht afvuurt om hittezoekende raketten te misleiden, opeens hun werk niet meer konden doen en mijn lichaam een doelwit voor die Infrared Light Emission Homing is gaan worden. Bedoel je die Opvliegers?”
Soms zou je f*cking willen dat je een hond was.
Dan hijg ik maar iets meer dan normaal, maar dan blijft een overtreffend sarcasme je in ieder geval bespaard…
Dan lig je gewoon met een bal in je bek op de bank om alle menselijke interactie tot een halt te brengen…
Comments
Post a Comment