Het brein kent alleen de oriëntatie van de mal waarin het enige vorm van educatie heeft genoten.


Een vriend moest op Tien-Minuten Gesprek komen op de school van zijn zoon.
Wat uiteraard prima is. Hoewel in sommige gevallen tien minuten ietwat aan de korte kant zijn. Sommige personen–leeftijd even buiten beschouwing gelaten–hebben iets meer dan tien minuten nodig om te doorgronden of überhaupt in perspectief te plaatsen, maar een kniesoor etcetera.

Het probleem was, dat hij op zijn leeftijd–het kind van die vriend dus–niet tot tien kon tellen. Een feitigheidje welke mijn vriend onmiddellijk kon debunken–zoals we dat tegenwoordig zo lieflijk noemen. Want zijn kind kan in drie talen tot twintig tellen en dan ook nog eens terug. Ik geef het je te doen als je vier bent.
Maar de school was niet overtuigd. 
Wellicht was er iets mis in het hele educatieve stelsel, waardoor hij, klassikaal, slechts tot zes kon komen? Want als jij thuis–zonder enige vorm van dwang–in drie talen tot twintig kan tellen en gedurende de lessen slechts tot zes, dan is het probleem, mijns inziens, snel gevonden.

En natuurlijk ben ik bevooroordeeld. De lerares in kwestie ken ik niet. En de vader van het kind noem ik niet voor niets “vriend”. Maar het probleem zou zelfs zonder die twee kleine feiten vanaf de maan gezien kunnen worden.

Hij–het kind van een vriend; ik zeg het er nog maar eens bij–kon dus niet klassikaal tot tien tellen en dat vormt een probleem, want dan valt–en ik quote even uit tweede hand–”Uw kind buiten de mal van het educatieve stelsel.”
Alstublieft. Daar hebben we het. De Mal.

Om het dichter bij huis te zoeken: mijn dochter–de DNA-jackpot wie mijn partner en ik op de wereld hebben gezet–had ook een “probleempje” met rekenen.
Tijdens een van de Tien-Minuten Gesprekken, waar wij voor uitgenodigd werden, werd duidelijk gemaakt dat mijn dochter NIET kon rekenen. Bij het geteste, had zij, blijkbaar, in de kantlijn de getallen onder elkaar geschreven en op deze manier de uitkomst ontfutseld.
“Wij zien het probleem niet,” was uiteraard onze repliek.
“Maar op deze manier begrijpt zij niet waar het getal zich bevindt op de getallenlijn.”
“Pardon?” zei ik, terwijl het bloed uit de huid van mijn gezicht trok, een adertje in mijn hoofd als een malle begon te kloppen en de vooravond van een allesvernietigende TIA zijn intrede deed.
“Als een kind niet beseft waar een getal zich bevindt op de getallenlijn, dan heeft het geen inzicht.”
“Maar als je nu een kind in het Amazone-gebied vraagt wat 1+1 is, dan is het antwoord standaard ‘2’. Dus in hoeverre is een getallenlijn zinvol als we het over complexe mathematische berekeningen hebben?”
“Het is de mal waarmee wij moeten werken, en ieder kind moet in die mal passen om de school met een ‘goed’ als oordeel te kunnen verlaten. Dit is om vroegtijdig pedagogische problematiek in kaart te brengen.”
“Vroegtijdige pedagogische problematiek vind ik in het vermoorden van kleine dieren op grote schaal op deze leeftijd. Niet in het niet begrijpen van een getallenlijn welke geen enkel doel heeft op de lange termijn, tenzij je zwaar de wiskunde kant op gaat. Typh jij even lekker op met je getallenlijn. Als mijn dochter op een correcte wijze 345+7658 tot een kloppend antwoord kan brengen, dan mag zij van mij elke manier dan ook gebruiken om daar te komen. Als het antwoord correct is in Amazonia, in Siberië, in West Afrika, dan zal dat ook het geval zijn in Nederland. Of zeg ik nu hele gekke dingen?”
Een kuchje. Een stoïcijnse blik, waar Madonna nog een puntje aan kan zuigen. En een zichtbare arrogantie welke in betere tijden in Frankrijk onder de guillotine werd beëindigd. “Maar op die manier wijkt zij dus af van de norm welke in Nederland gesteld word.”
“Serieus? Wellicht is de norm welke gesteld wordt niet de juiste. Of misschien is die norm wel te star voor breinen als het gaat om ontwikkeling. Ik zeg ook maar iets.” Naast mij hoorde ik Partner zeggen: “Rustig nou, lieverd. Ze doet alleen maar haar werk!”
“Als Einstein nu nog in leven was,” ging ik ongestoord verder, “zou hij U levend villen. En terecht. Met je getallenlijn.”

Tot zover de slechte eindbeoordeling van mijn dochter. En overigens ook de carrière van dienstdoende lerares. Want mensen wie buiten de mal denken, zijn niet welkom in het koninkrijk van de gemiddelde Nederlandse lagere school.
Wat overigens vreemd-to-the-max is, want bij inschrijven bij de desbetreffende school, werd gehamerd op “persoonlijke ontwikkeling.” Maar dan wel persoonlijke ontwikkeling binnen de mal. Ja… Wisten wij veel.

We zijn ondertussen elf jaar verder, en ik mag zeggen–zelfingenomen als ik ben–dat het in het geheel niet averechts heeft gewerkt.
In tegenstelling tot vele andere 16-jarigen is mijn dochter bereid om concessies te doen aangaande haar schoolwerk. Ze begrijpt dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Ze begrijpt dat niet alle ertoe doende onderzoeken–voor welke reden dan ook–in de Nederlandse scholen–en hun educatieve aanbod–terecht komen. Ze weet dat er een wetenschappelijke bibliotheek bestaat, waar een groot deel van onderzoeken te vinden zijn, om jouw eigen onderzoeken te onderbouwen, te etaleren en buiten welke mal dan ook om, van enig bewijs van hersenactiviteit te voorzien.
Het zou niet zo moeten zijn dat nieuwe inzichten–waar op de juiste wijze gebruikt–niet langer welkom zijn in het educatief stelsel welke wij voeren. Dat een kind van vier denkt “als ik nou eens doe wat er van me gevraagd wordt en verder niet toevoeg aan de conversatie” omwille van het in de pas lopen en voldoen aan de–twijfelachtige–eis welke al op zeer jonge leeftijd wordt verwacht van onze toekomstige academici. Als men niet meer buiten de gebaande paden mag denken en handelen, dan is de toekomst gedoemd. Dan komen we namelijk helemaal niet meer tot oplossingen. Dan komen we niet meer tot enige vorm van gezonde discussie–een punt welke de Wappies (hoe denigrerend in vorm dan ook) al geruime tijd aandragen. 
Goed. Toegegeven, zij bewandelen een weg welke uiteindelijk leidt tot debunken, en het volhouden en vasthouden van foutieve informatie–over welk onderwerp dan ook–leidt onophoudelijk tot ridiculisatie–wat volkomen logisch is–maar dit is en blijft de basis van goedbedoeld onderzoek.
Uiteraard begrijp ik dat Henk en Ingrid–om maar eens een dwarsstraat te nemen–niet de kennis en know-how–hetzelfde, weet ik–bezitten om feit van fictie te onderscheiden, maar out-of-the-box denken wordt op alle platformen verwelkomt, maar “ga niet radicaal hiermee”.
In andere woorden, je mag buiten de box, maar de box heeft ook grenzen.
Als jij niet “begrijpt” dat duizend groter is dan honderd en kleiner dan miljoen–want zó werkt de getallenlijn–dan zou jij de som 345+234 niet mogen oplossen. Oók niet op vierjarige leeftijd. Want getallen onder elkaar in de kantlijn of zwijgen vanaf “6” gedurende cruciale–?–uren in de kleuterklas, is een no-go erea in ons tolerante, alles omvattende Nederland.
Wellicht zijn wij als Nederlanders ietwat té arrogant geworden, door een dubieus verleden? Maar dat is een heel andere discussie, want een niet-zwarte Piet is onacceptabel!
En dan kun je zeggen: wat heeft dat er nu weer mee te maken?
Het is het onderwijzen in denken, welke deze ridicule discussie mogelijk heeft gemaakt. En zoiets begint bij een getallenlijn.
Want je mág wel denken, maar dan wel graag binnen onze zorgvuldig opgestelde mal. En kom nu niet met Linkse Indoctrinatie of Rechts Conservatisme. Het brein kent alleen de oriëntatie van de mal waarin het enige vorm van educatie heeft genoten.


Comments